De veiligheid in zonnecentra
Advies van de Commissie voor de
Veiligheid van de Consumenten (CVC)
Auteur: Carine Renard
De Wakkere Consument: nummer 171
Datum: 30-01-2005
De Commissie voor de Veiligheid
van de Consumenten (CVC), waarin het OIVO zetelt als
vertegenwoordiger van de consumentenorganisaties, heeft een
advies uitgebracht betreffende de uitbating van de zonnecentra.
Sinds de zomer van 2002 is in
België een reglementering van kracht betreffende de exploitatie
van zonnecentra. Dit KB van 20 juni 2002 beschrijft de
veiligheidsvereisten waaraan de zonnecentra moeten voldoen. Deze
veiligheidsvereisten hebben betrekking op de informatie die aan
de consument moet worden gegeven en op het veilig en verantwoord
gebruik van zonnebanken.
Het advies stelt voor om een
onderscheid te maken tussen de zonnebanken in zonnecentra
en deze die worden verkocht aan particulieren. Het komt erop
neer dat het bestaand KB moet worden aangepast en een nieuwe
reglementering moet worden voorzien voor het op de markt brengen
van zonnebanken voor consumenten.
De CVC wil de geautomatiseerde
zonnecentra verbieden omdat ze onvoldoende veiligheid kunnen
bieden aan de consument. Bovendien wil de CVC dat zonnebanken
voldoen aan de norm NBN-EN 60335-2-27:1997 aangevuld met een
aantal bijkomende eisen.
Enkel de zonnebanken van het type
UV1 en UV3 zouden toegelaten mogen zijn in de zonnecentra.
Zonnebanken van het type UV1 stralen enkel UVA uit met elke
effectieve bestralingssterkte, maar de CVC zou deze
bestralingssterkte willen beperken tot 0,30 W/m2. Zonnebanken
van het type UV3 stralen zowel UVA als UVB uit maar met een
effectieve bestralingssterkte van maximum 0,15 W/m2.
Toestellen van het type UV2 en
UV4, de zogenaamde turbozonnebanken, zouden verboden
moeten zijn behalve in het kader van een medische behandeling
onder de verantwoordelijkheid van een dermatoloog. Deze
toestellen stralen UVA en UVB uit met in totaal een te hoge
effectieve bestralingssterkte.
Wat betreft het gebruik van
zonnebanken, acht de CVC het belangrijk dat het aantal
blootstellingen per jaar niet meer dan 20 bedraagt en dat elke
blootstelling berekend wordt in functie van het huidtype en in
elk geval de 20 minuten niet overschrijdt. De uitbater van het
zonnecentrum houdt een individuele fiche bij voor elke klant
waarin het aantal blootstellingen en hun duur wordt opgenomen
zodat controle van de bevoegde overheid mogelijk is. Ten slotte
moet elke uitbater van een zonnecentrum een
exploitatieverklaring indienen bij de bevoegde overheid om een
registratienummer te krijgen.
Voor meer informatie over het
effect van de verschillende UV-stralen op het lichaam en de
veiligheid van consumenten in zonnecentra, verwijzen we naar een
eerder gepubliceerde
studie
van het OIVO |